Hostname: page-component-586b7cd67f-tf8b9 Total loading time: 0 Render date: 2024-11-26T08:55:09.777Z Has data issue: false hasContentIssue false

Het vereiste van directe schade in het Verdrag van Rome van 1952 betreffende schade veroorzaakt door vreemde luchtvaartuigen aan derden op het aardoppervlak

Published online by Cambridge University Press:  21 May 2009

Get access

Extract

The convention of Rome of October 7th 1952 on damage on the surface caused by foreign aircraft to third parties retains the principle of absolute liability. Art. 1, however, has the following exceptions: “Nevertheless there shall be no right to compensation if the damage is not a direct consequence of the incident giving rise thereto, or if the damage results from the mere fact of passage of the aircraft through the airspace in conformity with existing air traffic regulations.”

Type
Articles
Copyright
Copyright © T.M.C. Asser Press 1953

Access options

Get access to the full version of this content by using one of the access options below. (Log in options will check for institutional or personal access. Content may require purchase if you do not have access.)

References

page 318 note 1 Calkins, G. N., Journal of Air Law and Commerce, 1950, p. 151 e.v.Google Scholar

page 319 note 1 Simons in Themis 1902, p. 6 e.V., Scholten, in R.M., 1902, p. 265 e.v.Google Scholar

page 319 note 2 H.R. 23 Mei 1902 W. 7772, H.R. 3 Februari 1927, N.J. 1927, p. 636.

page 319 note 3 van Brakel, S., Opmerkingen over causaliteit W. 12700 e.v., 1934Google Scholar, E. Meyers, De betekenis der elementen “waarschijnlijkheid” en “schuld” voor de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad, W.P.N.R. 3442 e.v., 1935, J. C. van Oven in N.J.B., 1926, p. 134, Telders in W.P.N.R. 3091 e.v. en 3126, Voetelink, H. M., Samenwerkende oorzaken in de schadeverzekering, Diss. Amsterdam, p. 51 e.v. 1952.Google Scholar

page 319 note 4 Verslag van de Juridische commissie van de Internationale Burgerlijke Luchtvaart Organisatie, zevende zitting te Mexico, 1951, p. 143 e.v.

page 320 note 1 Calkins meende dat de volgende gevallen o.a. niet onder het verdrag zouden vallen: 1. de man, die een hartkwaal krijgt doordat hij van een ver verwijderde afstand het ongeluk met het vliegtuig ziet gebeuren, 2. de man die in het donker van de trap valt, daar een electrische leiding door een vallend vliegtuig wordt geraakt, 3. het waarschijnlijke verlies doordat wegens een vliegongeval de derde een contract niet kan nakomen.

Meyer, Anders A. in Römisches Haftungsabkommen und deutsches Luftrecht in Zeitschrift für Luftrecht, 1954, p. 42 e.V.Google Scholar, die in het slechts vergoeden van de directe schade een onbillijkheid ziet en b.v. gederfde winst, zoals in het laatste voorbeeld, onder het Verdrag zou willen brengen. Vgl. ook Riese R.F.D.A., 1951, p. 145 en Z.F.L., 1952, p. 111.

page 320 note 2 Honig, J. P., Schade veroorzakkt door vliegtuigen aan derden op de grond, N.J.B. 1950, p. 886 e.v.Google Scholar

page 320 note 3 Verslag van de Conferentie betreffende het Internationaal Privaatlucht-recht, Rome, 0910 1952, pp. 6569.Google Scholar

page 321 note 1 Zie voor een reeks beslissingen in Zweedse pelsdierzaken Zeitschrift für Luftrecht, 1952, pp. 386387Google Scholar, Canadees arrest van 5 Jan. 1951 in U.S.A. v. R., 1951, p. 40 e.v.